Wilg (Geoorde)

Hier vind je meer informatie over de Wilg (Geoorde)

Algemeen

Geoorde wilg Salix aurita is een veel vertakte rechtopstaande struik, meestal niet hoger dan 2,5 m. De talloze door elkaar groeiende takken zijn meestal kort en dun. De jongere zijn dunviltig, de oudere kaal, bruin of zwartachtig. Het kale hout heeft talloze opvallende striae (in de lengte verlopende smalle ribbels). De knopschubben zijn bruin of purper, meestal met kleine haartjes bestrooid. De bladen zijn rondachtig-omgekeerd eirond tot langwerpig-omgekeerd eirond, met een wigvormige, soms zwak-hartvormige voet en een afgeronde top. Op die top zit een korte, meestal teruggekromde spits. 

De katjes bloeien in april en vroeg in mei, vóór het uitlopen van de bladeren. Ze zijn meestal klein, de mannelijke eirond of langwerpig (1:1 à 1½), dichtbloemig, de vrouwelijke eirond tot cilindrisch (1:1½ à 2), dicht-, later losbloemig. De katjesschubben zijn klein, roodachtig geel of lichtbruin, aan de top zwartachtig, aan weerszijden meer of minder sterk en langbehaard. De nectarklier is klein, langwerpig en afgeknot. De katjes, die overigens veel op die van Boswilg lijken, hebben bijzonder gekleurde schubben en in de vrouwelijke bloemen is de vrucht soms bijna langer gesteeld dan de katjesschub.\

Daarnaast helpen de wilgen ook voor een gezond bodemleven. Ze laten hun blad vallen wat goede mulch is voor de bodem. Als pionier planten bereiden ze het landschap voor op de volgende fase van successie. 

Gelijkende taxa

De Geoorde wilg kan verward worden met de Grauwe wilg s.s. Salix cinerea subsp. cinerea , waarmee hij vaak samengroeit. De Grauwe wilg s.s. is een grotere struik met stevigere, niet door elkaar groeiende takken. De bladen zijn groter, de bovenkant is niet-rimpelig. De beide zuivere soorten zijn vrij goed van elkaar te onderscheiden, maar bijvoorbeeld de kruising Geoorde wilg x Grauwe wilg Salix x multinervis (S. aurita x cinerea) komt veel voor en bestrijkt het hele vormenspectrum tussen de twee soorten.

Kenmerken


Grondsoorten

0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
Grondsoort Geschiktheid
Lichte klei
Zware klei
Zand
Veen
Leem
Moerig op zand
Lichte zavel
Zware zavel

Watertrap

0 = niet ingevuld, I = laag, VIII = hoog
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII

Zuurtegraad

pH1 = laag, pH9 = hoog
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Voedselrijkdom

1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Vochtigheid

1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Lichtbehoefte

  • Zon
  • Half-schaduw
  • Toelichting

    Grondsoorten
    Een overzicht van grondsoorten met een aanduiding over hoe geschikt deze is voor deze soort.

    Lichtbehoefte
    Lichtbehoefte van de soort.

    Watertrap
    Watertrap voor de soort van laag (I) t/m hoog (VIII).

    Zuurtegraad
    pH-waarde range waarbinnen de soort gedijt.

    Voedselrijkdom
    Benodigde voedselrijkdom bodem.

    1. Zeer voedselarme bodem
    2. Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
    3. Voedselarme bodem
    4. Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
    5. Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
    6. Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
    7. Voedselrijke bodem
    8. Uitgesproken voedselrijke bodem
    9. Zeer uitgesproken voedselrijke bodem

    Bij welke streek past deze boomsoort?

    0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
    Streek Geschiktheid
    Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL
    Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE
    Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM
    Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN
    Reestdal: OUD-AVEREERST
    Vechtdal: OMMEN
    IJsseldal: DEVENTER
    Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL
    Twente: DENEKAMP
    Achterhoek: WINTERSWIJK
    Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO
    Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL
    Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG
    Limburgse Maasstreek: TEGELEN
    Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN
    De Peel: VENHORST
    Limburgs heuvelland: VALKENBURG
    Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE
    Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN
    Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD
    Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO
    IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN
    Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP
    West-Friesland: SPANBROEK
    Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR
    Kop van Overijssel

    Toe te passen in landschappen

    0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
    Landschap Geschiktheid
    Voedselbos
    Haag
    Heg
    Bos
    Voederhaag
    Achtertuin
    Kleine achtertuin
    Solitair
    Houtwal

    Cultuurhistorische waarde

    0 = niet ingevuld, 1 = laag, 9 = hoog

    Geschikt voor zoogdieren?

    giftig, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
    Zoogdier Geschiktheid
    Bevers
    Dassen
    Eekhoorn
    Fret
    Geit
    Herbivore knaagdieren
    Hert
    Hond
    Kat
    Kip
    Koe
    Mens
    Muis
    Paard
    Ree
    Schaap
    Varken
    Vossen
    Zwijn

    Toelichting

    Eetbaarheid

    • Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
    1. Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
    2. Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
    3. Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
    4. Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
    5. Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.

    Algemeen

    Origine
    Inheems
    Boomtype Loofboom

    Lengte en leeftijd

    Lengte in ca. 10 jaar 1 tot 4 Meter
    Voortplantingsrijp in hoeveel jaar 0 tot 80 Jaar
    Maximale leeftijd 40 tot 100 Jaar
    Benodigde ruimte tot m2
    Groeisnelheid

    Vermeerdering

    Voortplantingsmethode
    Te stekken (stek is tussen de 5 en 50cm)
    Te knotten (sliet is circa 2m)
    Maakt zaailingen
    Verspreidingssnelheid/vermeerdering
    Boom is zelfbestuivend Nee

    Snoeiperiode

    Deze boom is bladhoudend Nee
    Zomer april tot juli
    Winter november tot februari
    Bladvormen Ovaal
    Gemakkelijk te snoeien Nee

    Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)

    Lenticellen Ja
    Kleur

    Kenmerken Knop (50-200cm)

    Kleur
    Knop stand
    Verspreidstaand
    Knop vorm
    Eivormig

    Overige

    Wortel Informatie niet beschikbaar
    Bloei
    Heeft katjes
    Windgevoeligheid Niet gevoelig voor (zee)wind

    Ziektes

    Is gevoelig voor de volgende ziekten
    Watermerkziekte (Wilg)

    Insecten

    Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? 450
    Welke insecten groepen leven op deze boom/plant?
    Bijen
    Vlinders
    Hommels
    Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant?
    Grote weerschijnvlinder

    Vogels

    Gemiddeld aantal vogels per boom/plant?
    Welke vogel groepen leven op deze boom/plant?
    Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant?

    Zoogdieren

    Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant?
    Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant?
    Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant?

    Bloeiperiode

    Zomer april tot mei

    Boomsoorten

    Boomsoorten waarbij deze boom graag staat

    Stam hoogte

    Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom

    van - tot, in hele meters, gemiddelde

    Informatie niet beschikbaar

    Stam diameter

    (dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.

    van - tot, in hele centimeters, gemiddelde

    Informatie niet beschikbaar

    Biomassa bovengronds

    in hele kg

    Informatie niet beschikbaar

    Biomassa ondergronds

    in hele kg

    Informatie niet beschikbaar

    Stoffenbinder

    Informatie niet beschikbaar

    Koolstofattractie (kf)

    (dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom Loofbomen (Kf = 0,48)

    Opwarming

    Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. Ja

    Plant instructie

    Wordt meestal geleverd als 'slieten'van 1-3 m lang die zelf wortelen; steek zo diep mogelijk 40-60 cm in de grond liefst tot bodemvocht; en liefst vanaf half feb tot eind maart. Minder kans in nov/dec op aanslaan

    Oogst instructie

    Takken wortelen in de grond of in water. Hoge kans op aanslaan.

    Onderhouds instructie

    Snoeien wanneer de struik te groot wordt of om hem in vorm te houden. Knotten is mogelijk.

    Oogst/herkenning in de winter

    Struikvorm; katjes; niet hoger dan 3 meter; korte, dunne door elkaar groeiende takken; het kale hout heeft herkenbare omhooglopende smalle ribbels.

    Biotoop

    Geoorde wilg is de typische wilgensoort van arme, zure milieus: vooral natte, eerder uitzonderlijk ook droge, voedselarme tot matig voedselrijke zand- en veengronden. Waarnemingen op sterk afwijkende bodems, bijvoorbeeld in de Polders en de Duinen, zijn eerder verdacht. Ondanks nogal wat aanduidingen van geoorde wilg in de Duinen in het verleden blijkt de soort daar bij een kritische controle te ontbreken. De kruising met grauwe wilg wordt wel vaak in de Duinen aangetroffen en is ongetwijfeld de oorzaak van verwarring.


    Volwassen boom
    Blad
    Bloeiwijze
    Volwassen boom
    Bloeiwijze