Wilg (Bos)

Hier vind je meer informatie over de Wilg (Bos)

Algemeen

De Boswilg (Salix caprea) is een boom uit de wilgenfamilie (Salicaceae). De plant wordt ook wel waterwilg genoemd. De soort komt algemeen voor in Europa en Noordoost-Azië en niet uitsluitend op vochtige plaatsen. De boswilg is één van de in Nederland inheemse soorten.Gewoonlijk zien we S. caprea als struik, maar deze soort kan ook als boom worden gekweekt. Ook in de natuur zal S. caprea uiteindelijk uitgroeien tot een boom.

De bladeren zijn ovaal, donkergroen van kleur en licht behaard aan de onderkant. De verspreid staande bladeren van de boswilg verschijnen na de bloei. Alleen Geoorde wilg en Grauwe wilg hebben bladeren die enigszins aan die van de Boswilg doen denken.

De boswilg bloeit als een van de eersten na de winter en is daardoor een belangrijke voedselbron voor veel vroege insecten. De boswilg heeft katjes, die met lange behaarde schutbladen bedekt zijn. Ze bloeien in maart en april. De boswilg is tweehuizig. Mannelijke katjes zijn eivormig en aanvankelijk bedekt met zilverachtige haartjes. Daarna verschijnen gele meeldraden dicht opeen. Vrouwelijke katjes zijn slank, bleekgroen met witachtige, korte stijlen. De vrouwelijke katjes zijn langer dan de mannelijke. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen hebben één honingklier.

Kenmerken


Grondsoorten

0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
Grondsoort Geschiktheid
Lichte klei
Zware klei
Zand
Veen
Leem
Moerig op zand
Lichte zavel
Zware zavel

Watertrap

0 = niet ingevuld, I = laag, VIII = hoog
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII

Zuurtegraad

pH1 = laag, pH9 = hoog
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Voedselrijkdom

1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Vochtigheid

1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
6.0
6.5
7.0
7.5
8.0
8.5
9.0

Lichtbehoefte

  • Zon
  • Half-schaduw
  • Toelichting

    Grondsoorten
    Een overzicht van grondsoorten met een aanduiding over hoe geschikt deze is voor deze soort.

    Lichtbehoefte
    Lichtbehoefte van de soort.

    Watertrap
    Watertrap voor de soort van laag (I) t/m hoog (VIII).

    Zuurtegraad
    pH-waarde range waarbinnen de soort gedijt.

    Voedselrijkdom
    Benodigde voedselrijkdom bodem.

    1. Zeer voedselarme bodem
    2. Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
    3. Voedselarme bodem
    4. Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
    5. Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
    6. Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
    7. Voedselrijke bodem
    8. Uitgesproken voedselrijke bodem
    9. Zeer uitgesproken voedselrijke bodem

    Bij welke streek past deze boomsoort?

    0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
    Streek Geschiktheid
    Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL
    Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE
    Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM
    Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN
    Reestdal: OUD-AVEREERST
    Vechtdal: OMMEN
    IJsseldal: DEVENTER
    Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL
    Twente: DENEKAMP
    Achterhoek: WINTERSWIJK
    Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO
    Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL
    Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG
    Limburgse Maasstreek: TEGELEN
    Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN
    De Peel: VENHORST
    Limburgs heuvelland: VALKENBURG
    Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE
    Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN
    Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD
    Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO
    IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN
    Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP
    West-Friesland: SPANBROEK
    Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR
    Kop van Overijssel

    Toe te passen in landschappen

    0 = niet ingevuld, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt

    Informatie niet beschikbaar

    Cultuurhistorische waarde

    0 = niet ingevuld, 1 = laag, 9 = hoog

    Geschikt voor zoogdieren?

    giftig, 1 = ongeschikt, 5 = zeer geschikt
    Zoogdier Geschiktheid
    Schaap
    Paard
    Koe
    Geit
    Hert
    Bevers
    Dassen
    Eekhoorn
    Fret
    Herbivore knaagdieren
    Hond
    Kat
    Kip
    Ree
    Muis
    Mens
    Varken
    Vossen
    Zwijn

    Toelichting

    Eetbaarheid

    • Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
    1. Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
    2. Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
    3. Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
    4. Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
    5. Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.

    Algemeen

    Origine
    Inheems
    Boomtype Loofboom

    Lengte en leeftijd

    Lengte in ca. 10 jaar 1 tot 4 Meter
    Voortplantingsrijp in hoeveel jaar 0 tot Jaar
    Maximale leeftijd 40 tot 100 Jaar
    Benodigde ruimte tot m2
    Groeisnelheid

    Vermeerdering

    Voortplantingsmethode
    Te stekken (stek is tussen de 5 en 50cm)
    Te knotten (sliet is circa 2m)
    Maakt zaailingen
    Verspreidingssnelheid/vermeerdering
    Boom is zelfbestuivend Nee

    Snoeiperiode

    Deze boom is bladhoudend Nee
    Zomer juni tot juli
    Winter december tot februari
    Bladvormen Eirond
    Gemakkelijk te snoeien Nee

    Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)

    Lenticellen Ja
    Kleur

    Kenmerken Knop (50-200cm)

    Kleur
    Knop stand
    Afwisselend
    Knop vorm
    Eivormig

    Overige

    Wortel Informatie niet beschikbaar
    Bloei
    Heeft katjes
    Windgevoeligheid Niet gevoelig voor (zee)wind

    Ziektes

    Is gevoelig voor de volgende ziekten
    Watermerkziekte (Wilg)

    Insecten

    Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? 450
    Welke insecten groepen leven op deze boom/plant?
    Bijen
    Vlinders
    Kevers
    Hommels
    Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant?
    Wilgenwespvlinder
    Wilgensnuitkever
    Wilgenhoutrups
    Wilgenhaantje

    Vogels

    Gemiddeld aantal vogels per boom/plant?
    Welke vogel groepen leven op deze boom/plant?
    Mezen
    Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant?

    Zoogdieren

    Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant?
    Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant?
    Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? Nee
    Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant?

    Bloeiperiode

    Zomer maart tot april

    Boomsoorten

    Boomsoorten waarbij deze boom graag staat

    Stam hoogte

    Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom

    van - tot, in hele meters, gemiddelde

    Informatie niet beschikbaar

    Stam diameter

    (dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.

    van - tot, in hele centimeters, gemiddelde

    Informatie niet beschikbaar

    Biomassa bovengronds

    in hele kg

    Informatie niet beschikbaar

    Biomassa ondergronds

    in hele kg

    Informatie niet beschikbaar

    Stoffenbinder

    Informatie niet beschikbaar

    Koolstofattractie (kf)

    (dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom Loofbomen (Kf = 0,48)

    Opwarming

    Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. Nee

    Plant instructie

    Wordt meestal geleverd als 'slieten' van 1-3 m lang die zelf wortelen. Steek zo diep mogelijk 40-60 cm in de grond liefst tot bodemvocht en liefst vanaf half feb tot eind maart. Minder kans in nov/dec op aanslaan van de slieten.

    Oogst instructie

    Vers gesnoeide takken wortelen makkelijk in de grond of in het water.

    Onderhouds instructie

    Snoeien

    Het snoeien van een wilg is een cruciale stap om zijn groei te bevorderen en zijn vorm te behouden. Over het algemeen is de beste tijd om een wilg te snoeien tijdens de late winter tot het vroege voorjaar, wanneer de boom in zijn slapende toestand is. Dit is meestal tussen januari en maart, afhankelijk van de specifieke klimaatzone.

    Een wilg snoeien tijdens deze periode minimaliseert het risico op ziekten en infecties, omdat de boom minder vatbaar is voor stressfactoren. Bovendien is het gemakkelijker om de takken te identificeren die moeten worden verwijderd, omdat het blad van de boom afwezig is. Als u merkt dat uw wilg overwoekerd raakt, tekenen van ziekte vertoont of gewoon een nieuwe vorm nodig heeft, is dit het ideale moment om actie te ondernemen.

    Knotten

    Het knotten van een wilg is een traditionele snoeimethode die wordt toegepast om de boom te verjongen en zijn levensduur te verlengen. Het beste moment om een wilg te knotten is in de late herfst of de vroege winter, meestal tussen november en december. Tijdens deze periode heeft de boom zijn blad laten vallen en bevindt hij zich in een rustperiode.

    Een wilg knotten houdt in dat de takken tot aan de stam worden afgezaagd, waardoor een knoestige, karakteristieke vorm ontstaat. Dit proces stimuleert de groei van nieuwe scheuten en zorgt voor een dichtere, gezondere structuur. Het is belangrijk om te onthouden dat niet alle wilgen geschikt zijn om te worden geknot, dus het is raadzaam om advies in te winnen bij een professionele hovenier voordat u deze stap onderneemt.

    Oogst/herkenning in de winter

    De knopschubben zijn geelbruin tot roodachtig, en eveneens aanvankelijk behaard maar spoedig kaal. De knoppen met katjes zijn duidelijk groter. De schors is bij jonge bomen glad en grijs met ruitvormige lenticellen. Bij oudere bomen ontstaan verticale scheuren die de lenticellen met elkaar verbinden.

    Heeft mooie gele en groene katjes tussen de 3 en de 7 centimeter; groeit omhoog; in de winter is de boom kaal en is de treurvorm van de takken duidelijk te zien.

    Biotoop

    In Nederland en België komt de soort overal algemeen voor. Zonnige tot halfbeschaduwde, open plaatsen (pionier) op matig voedselrijke, vrij droge tot matig vochtige, lichte grond (zand, leem en löss). Groeit voornamelijk in bossen, bosrangen, heggen en kapvlakten.

    Het natuurlijk verspreidingsgebied strekt zich uit over geheel Europa, met uitzondering van het uiterste noorden en het uiterste zuiden, tot in noordoost Azië. Het is een pioniersplant op braakliggende terreinen. S. caprea is beter droogtetolerant dan andere inheemse wilgensoorten. Ook verdraagt de soort meer kalk in de bodem. Door de gevoeligheid voor roest is de soort minder geschikt als boom in een stedelijke omgeving. De gevoeligheid voor watermerkziekte is laag. Dus hoewel er in de natuur soms fraaie exemplaren aan te treffen zijn, blijkt S. caprea ongeschikt als boom in een stedelijke omgeving. Als inheemse struik, desnoods uitgroeiend tot boom, is de soort echter onmisbaar.


    Volwassen boom
    Bloeiwijze
    Bloeiwijze
    Volwassen boom
    Blad
    Knop