Wilg (Bos)
Algemene kenmerken van een Wilg (Bos)
De Boswilg (Salix caprea) is een boom uit de wilgenfamilie (Salicaceae). De plant wordt ook wel waterwilg genoemd. De soort komt algemeen voor in Europa en Noordoost-Azië en niet uitsluitend op vochtige plaatsen. De boswilg is één van de in Nederland inheemse soorten.Gewoonlijk zien we S. caprea als struik, maar deze soort kan ook als boom worden gekweekt. Ook in de natuur zal S. caprea uiteindelijk uitgroeien tot een boom.
De bladeren zijn ovaal, donkergroen van kleur en licht behaard aan de onderkant. De verspreid staande bladeren van de boswilg verschijnen na de bloei. Alleen Geoorde wilg en Grauwe wilg hebben bladeren die enigszins aan die van de Boswilg doen denken.
De boswilg bloeit als een van de eersten na de winter en is daardoor een belangrijke voedselbron voor veel vroege insecten. De boswilg heeft katjes, die met lange behaarde schutbladen bedekt zijn. Ze bloeien in maart en april. De boswilg is tweehuizig. Mannelijke katjes zijn eivormig en aanvankelijk bedekt met zilverachtige haartjes. Daarna verschijnen gele meeldraden dicht opeen. Vrouwelijke katjes zijn slank, bleekgroen met witachtige, korte stijlen. De vrouwelijke katjes zijn langer dan de mannelijke. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen hebben één honingklier.
Kenmerken
Hoe plant je een Wilg (Bos)
Wordt meestal geleverd als 'slieten' van 1-3 m lang die zelf wortelen. Steek zo diep mogelijk 40-60 cm in de grond liefst tot bodemvocht en liefst vanaf half feb tot eind maart. Minder kans in nov/dec op aanslaan van de slieten.
Hoe oogst je een Wilg (Bos)
Vers gesnoeide takken wortelen makkelijk in de grond of in het water.
Verzorgen en snoeien van je Wilg (Bos)
Snoeien
Het snoeien van een wilg is een cruciale stap om zijn groei te bevorderen en zijn vorm te behouden. Over het algemeen is de beste tijd om een wilg te snoeien tijdens de late winter tot het vroege voorjaar, wanneer de boom in zijn slapende toestand is. Dit is meestal tussen januari en maart, afhankelijk van de specifieke klimaatzone.
Een wilg snoeien tijdens deze periode minimaliseert het risico op ziekten en infecties, omdat de boom minder vatbaar is voor stressfactoren. Bovendien is het gemakkelijker om de takken te identificeren die moeten worden verwijderd, omdat het blad van de boom afwezig is. Als u merkt dat uw wilg overwoekerd raakt, tekenen van ziekte vertoont of gewoon een nieuwe vorm nodig heeft, is dit het ideale moment om actie te ondernemen.
Knotten
Het knotten van een wilg is een traditionele snoeimethode die wordt toegepast om de boom te verjongen en zijn levensduur te verlengen. Het beste moment om een wilg te knotten is in de late herfst of de vroege winter, meestal tussen november en december. Tijdens deze periode heeft de boom zijn blad laten vallen en bevindt hij zich in een rustperiode.
Een wilg knotten houdt in dat de takken tot aan de stam worden afgezaagd, waardoor een knoestige, karakteristieke vorm ontstaat. Dit proces stimuleert de groei van nieuwe scheuten en zorgt voor een dichtere, gezondere structuur. Het is belangrijk om te onthouden dat niet alle wilgen geschikt zijn om te worden geknot, dus het is raadzaam om advies in te winnen bij een professionele hovenier voordat u deze stap onderneemt.
Waar groeit een Wilg (Bos)
In Nederland en België komt de soort overal algemeen voor. Zonnige tot halfbeschaduwde, open plaatsen (pionier) op matig voedselrijke, vrij droge tot matig vochtige, lichte grond (zand, leem en löss). Groeit voornamelijk in bossen, bosrangen, heggen en kapvlakten.
Het natuurlijk verspreidingsgebied strekt zich uit over geheel Europa, met uitzondering van het uiterste noorden en het uiterste zuiden, tot in noordoost Azië. Het is een pioniersplant op braakliggende terreinen. S. caprea is beter droogtetolerant dan andere inheemse wilgensoorten. Ook verdraagt de soort meer kalk in de bodem. Door de gevoeligheid voor roest is de soort minder geschikt als boom in een stedelijke omgeving. De gevoeligheid voor watermerkziekte is laag. Dus hoewel er in de natuur soms fraaie exemplaren aan te treffen zijn, blijkt S. caprea ongeschikt als boom in een stedelijke omgeving. Als inheemse struik, desnoods uitgroeiend tot boom, is de soort echter onmisbaar.
Algemeen
Origine |
Inheems
|
Boomtype | Loofboom |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 1 tot 4 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | 0 tot Jaar |
Maximale leeftijd | 40 tot 100 Jaar |
Benodigde ruimte | tot m2 |
Groeisnelheid |
Vermeerdering
Voortplantingsmethode |
Te stekken (stek is tussen de 5 en 50cm)
Te knotten (sliet is circa 2m)
Maakt zaailingen
|
Verspreidingssnelheid/vermeerdering |
|
Boom is zelfbestuivend | Nee |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Nee |
Zomer | juni tot juli |
Winter | december tot februari |
Bladvormen | Eirond |
Gemakkelijk te snoeien | Ja |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Lenticellen | Ja |
Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand |
Afwisselend
|
Knop vorm |
Eivormig
|
Overige
Wortel | Informatie niet beschikbaar |
Bloei |
Heeft katjes
|
Windgevoeligheid | Niet gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Watermerkziekte (Wilg)
|
Oogst/herkenning in de winter
De knopschubben zijn geelbruin tot roodachtig, en eveneens aanvankelijk behaard maar spoedig kaal. De knoppen met katjes zijn duidelijk groter. De schors is bij jonge bomen glad en grijs met ruitvormige lenticellen. Bij oudere bomen ontstaan verticale scheuren die de lenticellen met elkaar verbinden.
Heeft mooie gele en groene katjes tussen de 3 en de 7 centimeter; groeit omhoog; in de winter is de boom kaal en is de treurvorm van de takken duidelijk te zien.
Geschikte grondsoorten voor de Wilg (Bos)
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Geschikte waterstand voor de Wilg (Bos)
Geschikte zuurtegraad voor de Wilg (Bos)
Voedingsbehoefte Wilg (Bos)
1. | Zeer voedselarme bodem |
2. | Zeer voedselarme tot voedselarme bodem |
3. | Voedselarme bodem |
4. | Voedselarme tot matig voedselrijke bodem |
5. | Matig voedselrijk bodem |
6. | Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem |
7. | Voedselrijke bodem |
8. | Uitgesproken voedselrijke bodem |
9. | Zeer uitgesproken voedselrijke bodem |
Vochtigheid
1. | Extreem droge bodems |
2. | Extreem droge tot droge bodems |
3. | Droge bodems |
4. | Droge tot droge/vochtige bodems |
5. | Droge/vochtige bodems |
6. | Droge/vochtige tot vochtige bodems |
7. | Vochtige bodems |
8. | Vochtige tot natte bodems |
9. | Natte bodems |
Lichtbehoefte van de Wilg (Bos)
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 450 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
Bijen
Vlinders
Kevers
Hommels
|
Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Wilgenwespvlinder
Wilgensnuitkever
Wilgenhoutrups
Wilgenhaantje
|
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
Welke vogel groepen leven op deze boom/plant? |
Mezen
|
Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | maart tot april |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Schaap |
|
Paard |
|
Koe |
|
Geit |
|
Hert |
|
Bevers |
|
Dassen |
|
Eekhoorn |
|
Fret |
|
Herbivore knaagdieren |
|
Hond |
|
Kat |
|
Kip |
|
Ree |
|
Muis |
|
Mens |
|
Varken |
|
Vossen |
|
Zwijn |
|
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Welke stoffen kunnen worden gebonden of opgenomen? |
CO2
Fijnstof
|
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Ja |