Algemeen
De eerste aan het eind van de winter wit bloeiende struik in onze natuur is de Sleedoorn, Prunus spinosa. Je ziet de struik dan die tijdens de bloei met een opvallend witte bloemenpracht in struwelen, heggen, hagen en de rand van bossen staat. De oudere zijtakken lopen uit in een stekende doorn. Na de bloei komen de bladeren aan de struik en vanaf de zomer tot na de winter zie je de blauwe berijpte pruimpjes aan de struiken zitten. Deze zijn pas eetbaar nadat de vorst goed over de pruimen is heen gegaan.
De nectar en stuifmeel van de Sleedoorn zijn aantrekkelijk voor vroeg vliegende hommels, bijen, graafbijen, vliegen en vlinders. Deze zorgen voor de bestuiving.
Sleedoorn is waarschijnlijk een van de stamouders van de pruim. Het is een echte pionier die zich vanuit de struweelrand door zijn uitlopers gemakkelijk in aangrenzend grasland kan uitbreiden, als de beweidingsdruk vermindert. Hij is ook goed aangepast aan sterke erosie op (krijt- en dijk-) hellingen en een indicatorsoort voor leem in de bodem.
Kies voor sleedoorns als u de ruimte heeft en een mooie landelijke, of zelfs wilde uitstraling waardeert. Hetzelfde geldt als u een praktische haag wilt waar altijd wat te zien, waar u van alles mee kunt, zonder er teveel omkijken naar te hebben. Combineer sleedoorns met andere haagplanten zoals de haagbeuk, de gele kornoelje of het krentenboompje om allerlei lekkernijen met vruchten uit de eigen tuin te kunnen maken.
Kenmerken
Grondsoorten
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Watertrap
Zuurtegraad
Voedselrijkdom
Vochtigheid
Lichtbehoefte
Toelichting
Grondsoorten
Een overzicht van grondsoorten met een aanduiding over hoe geschikt deze is voor deze soort.
Lichtbehoefte
Lichtbehoefte van de soort.
Watertrap
Watertrap voor de soort van laag (I) t/m hoog (VIII).
Zuurtegraad
pH-waarde range waarbinnen de soort gedijt.
Voedselrijkdom
Benodigde voedselrijkdom bodem.
- Zeer voedselarme bodem
- Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
- Voedselarme bodem
- Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Voedselrijke bodem
- Uitgesproken voedselrijke bodem
- Zeer uitgesproken voedselrijke bodem
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Bevers | |
Dassen | |
Eekhoorn | |
Fret | |
Geit | |
Herbivore knaagdieren | |
Hert | |
Hond | |
Kat | |
Kip | |
Koe | |
Mens | |
Muis | |
Paard | |
Ree | |
Schaap | |
Varken | |
Vossen | |
Zwijn |
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Algemeen
Origine |
Inheems
|
Boomtype | Struik |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 2 tot 3 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | tot Jaar |
Maximale leeftijd | tot Jaar |
Benodigde ruimte | tot m2 |
Groeisnelheid |
Vermeerdering
Voortplantingsmethode | |
Verspreidingssnelheid/vermeerdering |
|
Boom is zelfbestuivend | Nee |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Nee |
Zomer | juni tot juni |
Winter | januari tot maart |
Bladvormen | Elliptisch |
Gemakkelijk te snoeien | Nee |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Lenticellen | Ja |
Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand | Informatie niet beschikbaar |
Knop vorm |
Rond
|
Overige
Wortel | Informatie niet beschikbaar |
Bloei |
Heeft bloemen
Heeft vruchten
|
Windgevoeligheid | Matig gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Niet bijzonder gevoelig voor specifieke ziekte
|
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 153 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
Bijen
Vlinders
Zweefvliegen
Hommels
|
Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Sikkelsprinkhaan
Sleedoornpage
Koningspage
Pruimenpage
|
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
Welke vogel groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | maart tot mei |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Informatie niet beschikbaar
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Nee |
Plant instructie
Wortels minstens 10 cm onder de grond.
Oogst instructie
Zaait; maar vaker wortelopschot; wel erg diep steken.
Onderhouds instructie
De plant hoeft niet perse gesnoeid te worden. Mocht je wel willen snoeien dan is eenmaal per jaar na de bloei in de lente voldoende of in de winter tijdens de rustperiode van de plant januari, februari of maart. Daarbij hoeft u niet al te voorzichtig te zijn, de sleedoorn kan het hebben als u wat grover bent. Verwijder dode en zieke takken om de gezondheid en bloei van de struik te bevorderen.
Als jonge plant heeft de sleedoorn veel water nodig. Bij droogte is het goed om een sleedoorn ‘s avonds extra water te geven. Kijk uit of de bladeren slap hangen, dan is er meer water nodig. Na twee of drie jaar horen de wortels diep genoeg te zijn dat dit niet meer nodig is.
Oogst/herkenning in de winter
De Sleedoorn heeft takdoorns en prunusachtige zwarte bast met lenticellen in horizontale lijnen. Hij is zeer diep wortelend waardoor het moeilijk is om fijne wortels te oogsten.
In winter herkenbaar aan ronde licht groene knoppen verspreid staand.
Biotoop
Je vindt Sleedoorn in heggen, struwelen, bosranden en op lichte plekken in loofbossen, zoals kapvlakten. Bij voorkeur in de volle zon. De bodem moet vochtig en voedselrijk zijn en bij voorkeur kalkhoudend zijn. Met name in Zuid-Limburg tref je de Sleedoorn veel aan, maar ook een gebied als de Ooijpolder bij Nijmegen kleurt aan het eind van de winter en in het vroege voorjaar wit door de bloeiende Sleedoorn. Het is een van de eerste soorten die bezocht wordt door talrijke insecten.
Het best gedijt de soort op wat beschutte maar lichtrijke standplaatsen. Meestal staat ze op een droge of matig vochtige, lemige of kleiige bodem. Daarnaast vindt men ze soms op leem- of kleihoudend zand. Sleedoorn is een soort van zwak zure tot basische bodems. Het is een echte pionierssoort, die via uitlopers aanpalende, extensief gebruikte grazige terreinen kan koloniseren, wat tot struweelvorming kan leiden. Door haar vermogen om uit te stoelen is het een geschikte soort om gronden vast te leggen en erosie tegen te gaan. Vermoedelijk werd ze om die reden aangeplant in bermen en op dijken en hellingen.