Kaukasische vleugelnoot Let op: invasief!
Algemeen
Vleugelnoten zijn zeer snel groeiende bomen met een brede kroon. Ze zijn nauw verwant aan walnoten. Beide soorten lijken sterk op elkaar, met veervormig samengestelde bladeren. De vleugelnoten zijn van de andere walnotensoorten te onderscheiden door de naakte knoppen, bloeiwijze en noten: zowel de mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen verschijnen aan hangende aren. De vrucht is een nootvrucht, veel kleiner dan bij de andere walnootbomen, gevleugeld en met veel vruchtjes bijeen aan lange trossen. Ze scoren laag voor biodiversiteit, omdat ze in Europa de begeleidende soorten missen.
Kenmerken
Grondsoorten
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Watertrap
Zuurtegraad
Voedselrijkdom
Vochtigheid
Lichtbehoefte
Toelichting
Grondsoorten
Een overzicht van grondsoorten met een aanduiding over hoe geschikt deze is voor deze soort.
Lichtbehoefte
Lichtbehoefte van de soort.
Watertrap
Watertrap voor de soort van laag (I) t/m hoog (VIII).
Zuurtegraad
pH-waarde range waarbinnen de soort gedijt.
Voedselrijkdom
Benodigde voedselrijkdom bodem.
- Zeer voedselarme bodem
- Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
- Voedselarme bodem
- Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Voedselrijke bodem
- Uitgesproken voedselrijke bodem
- Zeer uitgesproken voedselrijke bodem
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Dassen | |
Eekhoorn | |
Fret | |
Geit | |
Herbivore knaagdieren | |
Hert | |
Hond | |
Kat | |
Kip | |
Koe | |
Mens | |
Muis | |
Paard | |
Ree | |
Schaap | |
Varken | |
Vossen | |
Zwijn | |
Bevers |
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Algemeen
Origine |
Uitheems
Invasief
Cultivar
|
Boomtype | Loofboom |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 10 tot 12 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | tot Jaar |
Maximale leeftijd | 100 tot 200 Jaar |
Benodigde ruimte | tot m2 |
Groeisnelheid |
Vermeerdering
Voortplantingsmethode |
Maakt opschot
Maakt zaailingen
|
Verspreidingssnelheid/vermeerdering |
|
Boom is zelfbestuivend | Ja |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Ja |
Zomer | juni tot juli |
Winter | februari tot maart |
Bladvormen | Lancetvormig |
Gemakkelijk te snoeien | Nee |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Lenticellen | Ja |
Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand |
Verspreidstaand
|
Knop vorm |
Puntig
|
Overige
Wortel |
Oppervlakkig wortelend
|
Bloei |
Heeft bloemen
Heeft vruchten
Heeft katjes
|
Windgevoeligheid | Matig gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Niet bijzonder gevoelig voor specifieke ziekte
|
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 10 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
Welke vogel groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | april tot mei |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Informatie niet beschikbaar
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Ja |
Plant instructie
Wortelopschot ingraven.
Een vleugelnoot vraagt veel groeiruimte door de brede en lage kroon en is daardoor niet geschikt als straatboom. De vleugelnoot is wel goed toe te passen als solitair in brede groenstroken en parken. Deze boom is ook niet geschikt voor in een tuin vanwege de vele worteluitlopers die de boom maakt.
Oogst instructie
Verzamel wortelopschot rond volwassenbomen; die sommige exemplaren massaal maken.
Onderhouds instructie
Snoeien is eigenlijk alleen maar nodig om eventuele storende, neerhangende takken te verwijderen. De vleugelnoot vraagt geen specifieke snoei en het opkronen van de boom zal het karakteristieke kroonbeeld aantasten. Deze boom niet snoeien in het voorjaar in verband met bloeden.
Snoeien uitsluitend aan het einde van de winter. Snoeien in de herfst veroorzaakt verdroging van bast (cambium) en merg en leidt tot scheuren. Een eventuele snoeibeurt kan het beste worden uitgevoerd als de kans op (nacht)vorst voorbij is. Vleugelnoot is en blijft gevoelig voor vorst. Snoeien is alleen nodig om laag hangende takken te verwijderen. Takken die de grond raken, kunnen in de grond gaan wortelen. Bij oude bomen worden knoppen, die de kans op de vorming van nieuwe laag hangende takken groot maken, van de stam afgewreven.
Oogst/herkenning in de winter
In de winter is de boom te herkennen aan de naakte knoppen die lijken op beverstaartjes.
Nieuwe knoppen zijn bruin. Ze staan verspreid op de takken en stengels. Al in het najaar zijn de knoppen goed te zien. Dit maakt de toekomstige uitlopers kwetsbaar voor vorst. De knoppen zijn naakt en worden licht beschermd door een dichte tooi van bruine sterharen.
Biotoop
Vleugelnoten zijn lichtminnende boomsoorten, die van nature groeien op voedselrijke gronden langs rivieren en beken. De soort groeit van nature langs rivieroevers die vaak overstromen op zwak zure tot neutrale gronden. Hij kan niet goed tegen droge omstandigheden. De boom is kwetsbaar voor late nachtvorst.