Algemeen
De zomereik of inlandse eik, oftewel de Quercus robur in het Latijn, is misschien wel de bekendste inheemse boomsoort in ons land. Robur betekent in het Latijns kracht en dat is een goede benaming voor deze soort. De zomereik kan namelijk zeer oud worden en uitgroeien tot een schitterende krachtpatser van maar liefst 30 m. hoog en breed. De inlandse eik heeft een sierlijk gevormd blad en produceert eikels die gegeten worden door allerlei dieren als eekhoorns, muizen en Vlaamse gaaien. De Zomereik biedt veel natuurwaarde voor velen soorten insecten, vogels en zoogdieren. De eik is zeer sterk, goed winterhard en verdraagt zowel stevige wind, zeewind als luchtvervuiling. De boom is bladverliezend en de kale zomereik vormt een prachtige aanblik in een winters landschap.
Kenmerken
Grondsoorten
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Watertrap
Zuurtegraad
Voedselrijkdom
Vochtigheid
Lichtbehoefte
Toelichting
Grondsoorten
Een overzicht van grondsoorten met een aanduiding over hoe geschikt deze is voor deze soort.
Lichtbehoefte
Lichtbehoefte van de soort.
Watertrap
Watertrap voor de soort van laag (I) t/m hoog (VIII).
Zuurtegraad
pH-waarde range waarbinnen de soort gedijt.
Voedselrijkdom
Benodigde voedselrijkdom bodem.
- Zeer voedselarme bodem
- Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
- Voedselarme bodem
- Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
- Voedselrijke bodem
- Uitgesproken voedselrijke bodem
- Zeer uitgesproken voedselrijke bodem
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Dassen | |
Eekhoorn | |
Fret | |
Geit | |
Herbivore knaagdieren | |
Hert | |
Hond | |
Kat | |
Kip | |
Koe | |
Mens | |
Muis | |
Paard | |
Ree | |
Schaap | |
Varken | |
Vossen | |
Zwijn | |
Bevers |
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Algemeen
Origine |
Inheems
|
Boomtype | Loofboom |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 5 tot 7 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | 20 tot 21 Jaar |
Maximale leeftijd | 300 tot 400 Jaar |
Benodigde ruimte | tot m2 |
Groeisnelheid | Gemiddeld |
Vermeerdering
Voortplantingsmethode |
Maakt zaailingen
|
Verspreidingssnelheid/vermeerdering |
|
Boom is zelfbestuivend | Ja |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Ja |
Zomer | Niet snoeien in de zomer |
Winter | januari tot maart |
Bladvormen | Gelobt |
Gemakkelijk te snoeien | Nee |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand |
Verspreidstaand
|
Knop vorm |
Rond
|
Overige
Wortel |
Diep wortelend
|
Bloei |
Heeft vruchten
|
Windgevoeligheid | Matig gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten | Informatie niet beschikbaar |
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 450 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er insecten afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten insecten zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
Welke vogel groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er vogels afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten vogels zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Zwarte mees
Pimpelmees
Koolmees
Vlaamse gaai
|
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke zoogdier groepen leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | april tot mei |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Welke stoffen kunnen worden gebonden of opgenomen? |
CO2
Fijnstof
|
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Nee |
Plant instructie
Wortels minstens 10 cm onder de grond; met penwortel kan dat 50 cm diep zijn.
Zorg voor een plantgat dat 1,5 x zo breed en diep is als de penwortels; dat kan een diepte van wel 50 cm diep zijn; zorg dat de wortels niet boven de grond uit komen
Onderhouds instructie
De boom hoeft niet echt gesnoeid te worden. Om de boom in model te houden kan men in het voorjaar en/of in de zomer de lange scheuten inkorten om de vorm van de boom te behouden.
Oogst/herkenning in de winter
diepe penwortel ook als jonge zaailing; schilferige bast; bruine knoppen.
Typisch voor elke oude eikenboom zijn de gelobde bladeren, schilferige bast met diepe groeven en eikels die aan de takken hangen. Het blad van een zomereik telt gemiddeld 4 à 5 lobben en is breed en onregelmatig. Het blad van een wintereik heeft een smallere en regelmatige vorm met 5 à 7 lobben. En er zijn nog een paar opvallende verschillen tussen de zomereik en de wintereik:
- knoppen zomer eik zijn rond en die van winter eik spits.
- de wintereik houdt in de winter zijn bruin geworden bladeren vast vs. de zomereik is kaal tijdens de winter
- de bladsteeltjes van een wintereik (10-29 mm) zijn langer dan de bladsteeltjes bij een zomereik (2-8 mm)
- het napje (hoedje) van de eikels van de wintereik heeft geen of een zeer kort steeltje vs. de napjes van de eikels van een zomereik staan op een steeltje
Biotoop
Zomer eiken zijn weinig eisend en groeien op uiteenlopende bodemsoorten, maar goede groei is alleen mogelijk op voedselrijke zand-, klei-, leemgronden. Daar kunnen de bomen hoogten van 30 tot 40 m bereiken. Zelfs op voedselarme en droge bodems of juist op tamelijk natte veengronden kunnen eiken groeien, zij het langzaam: ze bereiken dan soms slechts een hoogte van 15 m.