Bes (Appel)
Algemene kenmerken van een Bes (Appel)
De appelbes (Aronia) komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en behoort tot de rozenfamilie (Rosaceae). Rond 1900 werd de vitaminerijke, gezonde vrucht voor het eerst verbeterd voor de commerciële fruitteelt in Oost-Europa en in plantages aangeplant. De laatste jaren wordt de appelbes hier ook steeds meer gekweekt voor farmaceutische doeleinden of de levensmiddelenhandel. Hij is nauw verwant aan onze inheemse bergas of lijsterbes (Sorbus aucupariaen kan er zelfs mee kruisen.
De appelbes kan in 3 verschillende soorten worden opgesplitst:
– De gewone appelbes, Aronia arbutifolia (rode vruchten)
– De zwarte appelbes, Aronia melanocarpa (zwart/paarse vruchten)
– Hybride appelbes, Aronia × prunifolia (auberginekleurige vruchten)
De Appelbes wordt vooral in laagveenmoerassen gevonden en is daar invasief. Dus niet aanplanten rondom en in laagveenmoerassen.
De appelbes is een middelgrote, loofrijke struik die behoort tot de rozenfamilie (Rosaceae). Hij kan een hoogte van 1,5 tot 3 meter bereiken en heeft een stevige, ronde vorm. De takken zijn vaak bruin en vertakken zich goed, wat zorgt voor een dichte groei. De Appelbes heeft witte tot crèmekleurige bloemen die in trossen groeien en een ideale voedselbron zijn voor bijen in het voorjaar. De bloemen ontwikkelen zich tot kleine vruchten die sterk lijken op lijsterbessen of appels (Malus) in miniatuur formaat.
Kenmerken
Hoe plant je een Bes (Appel)
De appelbes (Sorbus‑soorten, waaronder Sorbus aucuparia en diverse kruisingen) is een struik of kleine boom die inheems is in Europa en Azië. De soort wordt gewaardeerd om zijn eetbare bessen, die na verwerking geschikt zijn voor jam, gelei, siroop of zelfs fermentatieproducten. Daarnaast trekken de bessen vogels aan, wat bijdraagt aan biodiversiteit en natuurlijke verspreiding van zaden binnen een voedselbos. De struik kan ook schuilplaatsen bieden voor vogels en insecten en past goed in combinaties met andere bomen, struiken en vaste planten.
Toch vraagt de appelbes om voorzichtigheid. Volgens het WUR-rapport Richtlijnen voor risicobeperking invasieve exoten in agroforestry (2022) kan de soort op veen- en zandgrond lokaal invasief zijn. Hier breidt hij zich sterk uit, terwijl aanplant op kleigrond veiliger wordt geacht. De invasiviteit van kruisingen is nog moeilijk voorspelbaar, waardoor uit voorzorg alle soorten op de negatieflijst staan. Verspreiding via vogels kan bovendien leiden tot onverwachte vestiging buiten het beheerde perceel.
Voor voedselbossen betekent dit dat appelbes nuttig kan zijn, mits geplant op kleigrond of gecontroleerde locaties, met regelmatige monitoring van zaailingen en uitlopers. Zo kan de soort bijdragen aan voedsel, biodiversiteit en esthetiek, zonder het risico op invasie te vergroten.
Vanaf midden november planten, bij voorkeur voor de grootste kou. Maak het plantgat iets breder dan de wortels van de bes en bedek de wortels weer met aarde.
Plantafstand: 1 – 1,5 m voor hagen en groepsbeplantingen; 3 – 4 m in solitaire opstelling.
Hoe oogst je een Bes (Appel)
Worteluitlopers uitgraven. Knip stekken af van de plant en laat deze wortelen in water.
Verzorgen en snoeien van je Bes (Appel)
De appelbes is relatief eenvoudig te onderhouden, vereist weinig snoei en is resistent tegen veel voorkomende ziekten en plagen.
Elk jaar de hangende twijgen, verzwakte takken, overvolle stengels of zieke takken verwijderen. Het doel is om na 4 jaar 16 tot 20 gezonde takken te hebben die in de jaren erna geleidelijk verjongt kunnen worden.
Waar groeit een Bes (Appel)
De optimale standplaats voor appelbes is volle zon tot enigszins in de schaduw op licht zure, matig tot licht zanderige en goed waterhoudende, humusrijke grond. De pH-waarde moet tussen 5,8 en 6,5 liggen. Groeit van nature veel in laagveenmoerassen, bij bospaden, bosranden en struwelen.
Algemeen
| Origine |
Uitheems
Invasief
|
| Boomtype | Struik |
Lengte en leeftijd
| Lengte in ca. 10 jaar | 1 tot 2 Meter |
| Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | 2 tot 15 Jaar |
| Maximale leeftijd | 20 tot 40 Jaar |
| Benodigde ruimte als solitair | 1 tot 2m2 |
| Groeisnelheid |
Vermeerdering
| Boom is zelfbestuivend | Ja |
| Voortplantingsmethode |
Maakt afleggers
Te stekken (stek is tussen de 5 en 50cm)
|
| Voortplantingssnelheid |
|
Voortplantingssnelheid
| 1. Zeer lage voortplantingssnelheid. Plant verspreidt zich bijna niet, heeft weinig zaden of vegetatieve verspreiding (bijv. bomen met zware zaden). |
| 2. Lage voortplantingssnelheid. Verspreiding via beperkte zadenproductiel of specifieke omstandigheden vereist |
| 3. Gemiddelde voortplantingssnelheid. Regelmatige verspreiding, afhankelijk van ! wind, water of dieren, met gematigde snelheid (bijv. Paardenbloem). |
| 4. Hoge voortplantingssnelheid. Veel zaden en meerdere verspreidingsstrategieen (wind, vogels, vegetatief). Koloniseert snel open plekken |
| 5. Zeer hoge voortplantingssnelheid. Invasieve soorten die zich explosief verspreiden over grote afstanden (bijv. Japanse duizendknoop). |
Snoeiperiode
| Deze boom is bladhoudend | Ja |
| Zomer | april tot september |
| Winter | oktober tot maart |
| Bladvormen | Elliptisch |
| Gemakkelijk te snoeien | Ja |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
| Lenticellen | Ja |
| Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
| Kleur | |
| Knop stand |
Afwisselend
|
| Knop vorm |
Ovaal
|
Overige
| Wortel |
Diep en breed wortelend
|
| Bloei |
Heeft bloemen
Heeft vruchten
|
| Windgevoeligheid | trees.wind_sensitive.not_sensitive |
Ziektes
| Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Meeldauw
Bladvlekkenziekte
|
Oogst/herkenning in de winter
Soms zitten de glanzende, zwarte bessen nog aan de struik. De bast is donkerbruin tot grijsachtig. De takken zijn stevig en kunnen licht krommend zijn.
Lichtbehoefte van de Bes (Appel)
Geschikte grondsoorten voor de Bes (Appel)
| Grondsoort | Geschiktheid |
|---|---|
| Lichte klei |
|
| Zware klei |
|
| Zand |
|
| Veen |
|
| Leem |
|
| Moerig op zand |
|
| Lichte zavel |
|
| Zware zavel |
|
Geschikte waterstand voor de Bes (Appel)
Geschikte zuurtegraad voor de Bes (Appel)
Voedingsbehoefte Bes (Appel)
| 1. | Zeer voedselarme bodem |
| 2. | Zeer voedselarme tot voedselarme bodem |
| 3. | Voedselarme bodem |
| 4. | Voedselarme tot matig voedselrijke bodem |
| 5. | Matig voedselrijk bodem |
| 6. | Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem |
| 7. | Voedselrijke bodem |
| 8. | Uitgesproken voedselrijke bodem |
| 9. | Zeer uitgesproken voedselrijke bodem |
Vochtigheid
| 1. | Extreem droge bodems |
| 2. | Extreem droge tot droge bodems |
| 3. | Droge bodems |
| 4. | Droge tot droge/vochtige bodems |
| 5. | Droge/vochtige bodems |
| 6. | Droge/vochtige tot vochtige bodems |
| 7. | Vochtige bodems |
| 8. | Vochtige tot natte bodems |
| 9. | Natte bodems |
Bij welke streek past deze boomsoort?
| Streek | Geschiktheid |
|---|---|
| Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
| Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
| Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
| Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
| Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
| Vechtdal: OMMEN |
|
| IJsseldal: DEVENTER |
|
| Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
| Twente: DENEKAMP |
|
| Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
| Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
| Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
| Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
| Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
| Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
| De Peel: VENHORST |
|
| Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
| Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
| Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
| Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
| Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
| IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
| Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
| West-Friesland: SPANBROEK |
|
| Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
| Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
| Landschap | Geschiktheid |
|---|---|
| Voedselbos |
|
| Haag |
|
| Heg |
|
| Bos |
|
| Voederhaag |
|
| Achtertuin |
|
| Kleine achtertuin |
|
| Solitair |
|
| Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Insecten
| Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | |
| Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
Bijen
Kevers
|
| Wordt deze soort als waardplant voor insecten gebruikt? | Nee |
| Voor welke insecten is deze soort een waardplant? |
Vogels
| Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
| Welke soorten vogels leven van deze boom/plant?? |
|
Zoogdieren
| Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
| Welke soorten zoogdieren leven op deze boom/plant? |
|
| Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
| Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
| Zomer | mei tot juni |
Boomsoorten
| Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Geschikt voor zoogdieren?
| Zoogdier | Geschiktheid |
|---|---|
| Paard |
|
| Mens |
|
| Geit |
|
| Herbivore knaagdieren |
|
| Kip |
|
| Koe |
|
| Schaap |
|
| Varken |
|
| Eekhoorn |
|
| Dassen |
|
| Bevers |
|
| Fret |
|
| Hert |
|
| Hond |
|
| Kat |
|
| Muis |
|
| Ree |
|
| Vossen |
|
| Zwijn |
|
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
| Welke stoffen kunnen worden gebonden of opgenomen? |
CO2
Fijnstof
|
Koolstofattractie (kf)
| (dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
| Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Ja |
CO2
| 0. | niet ingevuld |
| 1. | geen vastlegging |
| 2. | geringe vastlegging |
| 3. | matige vastlegging |
| 4. | veel vastlegging |
| 5. | zeer veel vastlegging |
Fijnstof
| 0. | niet ingevuld |
| 1. | geen wegvangcapaciteit |
| 2. | geringe wegvangcapaciteit |
| 3. | matige wegvangcapaciteit |
| 4. | grote wegvangcapaciteit |
| 5. | zeer grote wegvangcapaciteit |
Zo ziet een volwassen Boom Bes (Appel) eruit
Zo zien de vruchten van een Bes (Appel) eruit
Zo ziet een Bes (Appel) in bloei eruit
Zo ziet het blad van een Bes (Appel) eruit